Tera Kòrá

Het dorp Tera Kòrá, zo genoemd omdat de grond daar rood van kleur is, is ontstaan in februari 1850 toen de gezaghebber Jan Schotborg Claaszoon aan 45 gezinnen de opdracht had gegeven om gedwongen te verhuizen van Rincon naar Mundu Nobo. Na enige tijd verhuisde er ook een groep slaven naar Mundu Nobo, waar vandaan zij naar de zoutpannen konden lopen om in de zoutwinning bij Pekelmeer of Saliña te gaan werken. De naam Mundu Nobo is blijven bestaan tot aan het begin van de 20ste eeuw, toen die veranderde in Tera Kòrá(Tera Còrá). Het leven bestond hier uit het werken op de kunuku, het leven van de zee en het werken in de zoutpannen. De traditionele vieringen van Simadan, Barí, San Juan en San Pedro leven nog voort zij het dat de frequentie aan het dalen is.